1. Sluit de OBD-II-scanner aan op de diagnosepoort van uw Pilot. De poort bevindt zich meestal onder het dashboard, vlakbij het stuur.
2. Zet het contact aan, maar start de motor niet.
3. Selecteer op de scanner de optie om foutcodes op te halen. De scanner geeft alle diagnostische foutcodes (DTC's) weer die zijn opgeslagen in de motorregeleenheid (ECU) van de piloot.
4. Nadat u de foutcodes hebt gelezen, selecteert u de optie om ze te wissen of te wissen. Hierdoor wordt de computer van de auto opgedragen de foutcodes te verwijderen en het controlelampje uit te schakelen.
5. Start de motor om te controleren of het controlelampje is gereset.
Als het controlelampje weer gaat branden nadat u het opnieuw hebt ingesteld, is er mogelijk een ernstiger probleem met uw Pilot dat moet worden verholpen. In dit geval wordt aanbevolen om het voertuig te laten diagnosticeren door een gekwalificeerde monteur.