1. Mechanisch voordeel:
- Een lagere numerieke differentiële overbrengingsverhouding (bijvoorbeeld 3,0:1) biedt een groter mechanisch voordeel, waardoor het voertuig vanuit stilstand efficiënter kan accelereren en een beter koppel bij lage toerentallen kan leveren. Het beperkt echter het topsnelheidspotentieel van het voertuig.
- Een hogere numerieke differentiële overbrengingsverhouding (bijvoorbeeld 4,5:1) vermindert het mechanische voordeel, wat resulteert in minder koppelvermenigvuldiging. Dit kan de acceleratie vanuit stilstand beperken, maar zorgt ervoor dat het voertuig hogere topsnelheden kan bereiken zodra het in beweging is.
2. Motortoerental en eindaandrijving:
- Differentiële overbrengingsverhoudingen hebben rechtstreeks invloed op het toerental van de motor bij een bepaalde voertuigsnelheid. Lagere numerieke overbrengingsverhoudingen zorgen ervoor dat de motor met een lager toerental kan draaien bij dezelfde voertuigsnelheid in vergelijking met hogere numerieke verhoudingen.
- Bij snelheden op de snelweg zal een lagere differentiële overbrengingsverhouding het motortoerental lager houden, waardoor het brandstofverbruik wordt bevorderd en mogelijk het motorgeluid en de slijtage worden verminderd. Het beperkt echter het topsnelheidspotentieel.
3. Transmissie-versnellingsinteractie:
- Differentiële overbrengingsverhoudingen werken samen met de transmissieversnellingen van het voertuig. Lagere differentiële overbrengingsverhoudingen vereisen dat de transmissie vaker schakelt om hogere snelheden te bereiken, terwijl hogere differentiële overbrengingsverhoudingen ervoor zorgen dat de transmissie langer in hogere versnellingen kan blijven, waardoor het voertuig hogere topsnelheden kan bereiken.
Samenvattend:lagere numerieke differentiële overbrengingsverhoudingen bevorderen het koppel en de acceleratie bij lage toerentallen, maar beperken de topsnelheid, terwijl hogere numerieke differentiële overbrengingsverhoudingen het koppel bij lage toeren opofferen voor een hoger topsnelheidspotentieel. Het kiezen van de juiste differentiële overbrengingsverhouding hangt af van het beoogde gebruik van het voertuig, de motorkarakteristieken en het gewenste prestatieevenwicht tussen acceleratie en topsnelheid.