1. Controleer uw tankdop. Een losse of ontbrekende tankdop kan ervoor zorgen dat het controlelampje gaat branden. Zorg ervoor dat de gasdop goed vastzit en stevig vastzit.
2. Controleer uw oliepeil. Een laag oliepeil kan er ook voor zorgen dat uw controlelampje gaat branden. Controleer uw oliepeil en voeg indien nodig olie toe.
3. Laat uw auto scannen op diagnostische foutcodes. Als u de tankdop en het oliepeil hebt gecontroleerd en het controlelampje nog steeds brandt, kunt u uw auto laten scannen op diagnostische foutcodes. Hierdoor weet u waardoor het lampje gaat branden.
4. Verhelp het probleem waardoor het lampje gaat branden. Zodra u weet waardoor het controlelampje gaat branden, kunt u het probleem oplossen en het lampje uitschakelen.
5. Reset de computer van uw auto. Zodra u het probleem heeft opgelost, kunt u de computer van uw auto opnieuw instellen. Hierdoor gaat het controlelampje uit.
Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, moet u uw auto naar een monteur brengen. Zij kunnen het probleem diagnosticeren en oplossen.
Hier volgen enkele tips om te voorkomen dat het controlelampje gaat branden:
* Houd uw benzinetank minimaal halfvol.
* Controleer regelmatig uw oliepeil en voeg indien nodig olie toe.
* Laat uw auto onderhouden volgens de aanbevolen intervallen.
* Vermijd rijden op ruige wegen.
* Negeer waarschuwingslampjes of berichten die op het dashboard van uw auto verschijnen niet.
Door deze tips te volgen, kunt u helpen voorkomen dat het controlelampje gaat branden.