1. Controleer de batterij. Zorg ervoor dat de batterij goed is aangesloten en voldoende stroom heeft. Je kunt de accu testen met een voltmeter.
2. Controleer de bougie. Verwijder de bougie en controleer op vonk. Als er geen vonk is, vervang dan de bougie.
3. Controleer de brandstofleiding. Zorg ervoor dat de brandstofleiding niet geknikt of geblokkeerd is. U kunt ook het brandstoffilter controleren om te zien of deze verstopt is.
4. Controleer de carburateur. Maak de carburateur schoon en zorg ervoor dat deze goed is afgesteld.
5. Controleer het luchtfilter. Maak het luchtfilter schoon en zorg ervoor dat het niet verstopt is.
6. Controleer de terugloopstarter. Zorg ervoor dat de terugloopstarter goed is ingeschakeld.
7. Controleer de gaskabel. Zorg ervoor dat de gaskabel goed is aangesloten en niet beschadigd is.
8. Controleer de brandstofpomp Zorg ervoor dat de brandstofpomp stroom krijgt en brandstof naar de motor stuurt.
9. Controleer de motorcompressie Zorg ervoor dat de motor compressie heeft door aan de trekstarter te trekken terwijl de bougies zijn verwijderd. Als er geen compressie is, moet de motor mogelijk opnieuw worden opgebouwd.
Als u al deze zaken heeft gecontroleerd en de Ski-Doo nog steeds niet start, moet u hem mogelijk voor verdere diagnose naar een professional brengen.