- Zorg ervoor dat de brandstoftank voldoende benzine bevat.
- Maak het brandstoffilter schoon als het verstopt is.
- Controleer de brandstofleidingen op lekkage of verstoppingen.
- Zorg ervoor dat de carburateur schoon is en goed is afgesteld.
Controleer het luchtfilter:
- Een vuil luchtfilter kan de luchtstroom naar de motor beperken, waardoor deze slecht loopt.
- Reinig of vervang het luchtfilter als het verstopt is.
Controleer de bougie:
- Een versleten of vuile bougie kan ervoor zorgen dat de motor niet goed start of loopt.
- Verwijder de bougie en controleer de staat van de elektrode. Als deze versleten of vuil is, vervang dan de bougie.
Controleer het ontstekingssysteem:
- Een defect ontstekingssysteem kan er ook voor zorgen dat de motor niet goed start of loopt.
- Controleer de bobine en de bougiekabels op beschadigingen of corrosie.
- Zorg ervoor dat het ontstekingstijdstip correct is.
Controleer de compressie:
- Een lage compressie kan ervoor zorgen dat de motor slecht loopt.
- Verwijder de bougie en plaats een compressietester in de cilinderkop.
- Start de motor en noteer de compressiewaarde. Als deze lager is dan de specificaties van de fabrikant, moet de motor mogelijk opnieuw worden opgebouwd.
Controleer de gouverneur:
- Een defecte regelaar kan ervoor zorgen dat de motor niet op het juiste toerental draait.
- Inspecteer de koppeling van de regelaar en zorg ervoor dat deze vrij beweegt.
- Pas indien nodig de regelaar aan.
Controleer de aandrijfriem:
- Een versleten of losse aandrijfriem kan ervoor zorgen dat de motor de wielen niet aandrijft.
- Inspecteer de aandrijfriem en zorg ervoor dat deze in goede staat verkeert en goed gespannen is.