1. Luister naar de motor en let op eventuele ongebruikelijke geluiden: Start de motor en laat deze een paar minuten draaien. Luister of er kloppende, tikkende of ratelende geluiden uit de motor komen.
2. Controleer het oliepeil: Zorg ervoor dat het oliepeil vol is en dat de olie schoon en vrij van vuil is. Een laag oliepeil kan ertoe leiden dat de motor heet wordt en lawaai maakt.
3. Controleer de bougies: Verwijder de bougies en inspecteer ze op slijtage of schade. Versleten of beschadigde bougies kunnen ervoor zorgen dat de motor niet goed werkt en lawaai maakt.
4. Controleer de klepspeling: De klepspelingen moeten op de juiste specificaties worden ingesteld. Als de klepspelingen te strak of te los zijn, kunnen de kleppen geluid maken bij het openen of sluiten.
5. Controleer de spanning van de nokkenasketting: De nokkenasketting moet goed gespannen zijn. Als de nokkenasketting te los zit, kan deze tegen het nokkenashuis slaan en geluid maken.
6. Controleer de zuigerveren: Versleten of beschadigde zuigerveren kunnen ervoor zorgen dat de motor compressie verliest en lawaai maakt. Om de zuigerveren te controleren, kunt u een lektest doen.
7. Controleer de cilinderwanden: De cilinderwanden moeten glad zijn en vrij van krassen of beschadigingen. Als de cilinderwanden beschadigd zijn, kan de motor geluid maken als de zuiger op en neer beweegt.
8. Controleer de motorlagers: Versleten of beschadigde motorlagers kunnen ervoor zorgen dat de motor geluid maakt tijdens het draaien. Om de motorlagers te controleren, kunt u luisteren naar eventuele knarsende of kloppende geluiden die uit de motor komen.
Als u het overmatige cilindergeluid niet zelf kunt vaststellen, moet u uw motorfiets naar een gekwalificeerde monteur brengen.