2. Controleer de bougie. Verwijder de bougie en controleer op vuil, puin of schade. Als de bougie vuil is, reinig deze dan met een staalborstel. Als de bougie beschadigd is, vervang deze dan door een nieuwe.
3. Controleer het luchtfilter. Verwijder het luchtfilter en controleer op vuil, puin of schade. Als het luchtfilter vuil is, maak het dan schoon met een mild schoonmaakmiddel en water. Als het luchtfilter beschadigd is, vervang het dan door een nieuw exemplaar.
4. Controleer de brandstofleiding. Inspecteer de brandstofleiding op scheuren, lekkages of knikken. Als de brandstofleiding beschadigd is, vervang deze dan door een nieuwe.
5. Controleer de carburateur. De carburateur is verantwoordelijk voor het mengen van de brandstof en de lucht. Als de carburateur vuil of verstopt is, kan dit ervoor zorgen dat de trimmer ruw loopt of afslaat. Reinig de carburateur met een carburateurreiniger en perslucht.
6. Controleer de bobine. De bobine is verantwoordelijk voor het genereren van de vonk die de brandstof ontsteekt. Als de bobine beschadigd is, kan dit ervoor zorgen dat de trimmer niet goed werkt of afslaat. Test de bobine met een multimeter om er zeker van te zijn dat deze goed werkt.
7. Controleer het vliegwiel. Het vliegwiel is verantwoordelijk voor het opslaan en vrijgeven van energie aan de snijkop. Als het vliegwiel beschadigd is, kan de trimmer overmatig gaan trillen of afslaan. Inspecteer het vliegwiel op scheuren of beschadigingen. Als het vliegwiel beschadigd is, vervang het dan door een nieuw exemplaar.