2. Controleer het brandstofsysteem. Tap de brandstoftank af en inspecteer het brandstoffilter op waterverontreiniging. Vervang indien nodig het brandstoffilter.
3. Controleer het oliepeil. Voeg indien nodig olie toe aan de motor.
4. Controleer de batterij. Controleer de accuspanning en aansluitingen. Maak indien nodig de accupolen schoon.
5. Verwijder de bougies. Hierdoor kan de motor luchten.
6. Draai de motor meerdere keren rond. Dit zal helpen het resterende water weg te pompen.
7. Vervang de bougies.
8. Probeer de motor te starten.