2. Laat de motor warmdraaien. Dit zal helpen om de olie te verdunnen en het gemakkelijker te maken om het peil af te lezen.
3. Zet de motor af en wacht een paar minuten. Hierdoor kan de olie weer in de oliecarter bezinken.
4. Verwijder de olievuldop. Deze bevindt zich meestal aan de bovenkant van de motor.
5. Steek de peilstok in de olievulopening. De peilstok is een lange, dunne metalen staaf waarop metingen zijn aangegeven.
6. Trek de peilstok eruit en controleer het oliepeil. Het oliepeil moet tussen de markeringen "full" en "add" op de peilstok staan.
7. Als het oliepeil laag is, voeg dan wat olie toe. Gebruik het type olie dat wordt aanbevolen in de gebruikershandleiding van uw motorfiets.
8. Plaats de olievuldop terug en start de motor. Laat de motor enkele minuten draaien en controleer daarna opnieuw het oliepeil.
Hier volgen enkele aanvullende tips voor het controleren van de olie op uw motorfiets:
* Controleer regelmatig het oliepeil, vooral voor en na lange ritten.
* Als het oliepeil voortdurend laag is, kan er sprake zijn van een lek. Inspecteer de motorfiets op eventuele lekkages en laat deze zo snel mogelijk repareren.
* Vul de olietank niet te vol. Dit kan motorschade veroorzaken.