1. Doorgebrande zekering:De achterruitenwisser is beveiligd met een zekering, die kan doorslaan bij kortsluiting of overbelasting. Controleer de zekeringkast en vervang indien nodig de doorgebrande zekering.
2. Defecte bedrading:De bedrading van de achterruitenwisser kan na verloop van tijd beschadigd of gecorrodeerd raken, waardoor de ruitenwisser geen stroom meer krijgt. Inspecteer de bedrading op eventuele schade en repareer of vervang deze indien nodig.
3. Beschadigde ruitenwissermotor:De ruitenwissermotor achter kan defect raken door slijtage of waterschade. Controleer de ruitenwissermotor op tekenen van schade en vervang deze indien nodig.
4. Slechte wisseroverbrenging:De wisseroverbrenging is verantwoordelijk voor het heen en weer bewegen van de wisserarm. Als de transmissie beschadigd of versleten is, werkt de ruitenwisser mogelijk niet goed. Controleer de transmissie en koppeling op eventuele schade en vervang deze indien nodig.
5. Defecte ruitenwisserschakelaar:De ruitenwisserschakelaar is verantwoordelijk voor het in- en uitschakelen van de achterruitwisser. Als de schakelaar defect is, werkt de ruitenwisser mogelijk niet, ook al zijn alle andere componenten functioneel. Controleer de schakelaar en vervang deze indien nodig.
6. Verstopt vloeistofreservoir:Als het vloeistofreservoir van de achterruitenwisser verstopt is, kan het mogelijk geen vloeistof op de voorruit spuiten, waardoor de ruitenwisser niet meer effectief is. Controleer het reservoir en maak het indien nodig schoon.