1. Parkeer het voertuig op een vlakke ondergrond en zet de motor af.
2. Laat de transmissievloeistof een paar minuten afkoelen.
3. Zoek de transmissievulplug aan de zijkant van de transmissie. Meestal is het een bout van 17 mm.
4. Verwijder de vulplug en controleer het vloeistofpeil. De vloeistof moet zich onderaan de vulopening bevinden.
5. Als het vloeistofpeil laag is, voeg dan voldoende vloeistof toe tot de bodem van de vulopening.
6. Plaats de vulplug terug en draai deze stevig vast.