- Vloeraansluiting
- Jack staat
- Wielkeggen
- Lugsleutel
- Ratel met ½ inch aandrijving
- 17 mm-aansluiting
- Platte schroevendraaier
- Remblokspreider
- Remmenreiniger
- Nieuwe remblokken
1. Parkeer uw auto op een vlakke ondergrond en schakel de parkeerrem in. Zorg ervoor dat u controleert of de auto in de parkeerstand (automatische versnellingsbak) of in de eerste versnelling (handmatige versnellingsbak) staat.
2. Plaats wielkeggen achter de achterwielen. Dit voorkomt dat uw auto gaat rollen terwijl u eraan werkt.
3. Krik de voorkant van uw auto op en ondersteun hem op kriksteunen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw auto voor de juiste krikpunten.
4. Verwijder de wielmoeren en verwijder de voorwielen. Leg de wielmoeren op een veilige plaats opzij.
5. Zoek de remklauwen. Ze bevinden zich aan weerszijden van de remschijven.
6. Gebruik een platte schroevendraaier om de remblokken uit elkaar te wrikken. De remblokken worden op hun plaats gehouden door een metalen clip.
7. Verwijder de remblokken van de remklauwen. Zorg ervoor dat u de remschijven niet beschadigt.
8. Reinig de remklauwen en rotoren met remmenreiniger. Zorg ervoor dat u vuil of puin verwijdert.
9. Installeer de nieuwe remblokken in de remklauwen. Zorg ervoor dat de pads correct zijn geplaatst.
10. Vervang de metalen clip die de remblokken op hun plaats houdt.
11. Plaats de wielen terug op de auto en draai de wielmoeren vast. Vergeet niet de auto van de kriksteunen te laten zakken voordat u de wielmoeren vastdraait.
12. Test de remmen door ze langzaam en stevig in te trappen. De remmen moeten stevig en responsief aanvoelen.
13. Maak een proefrit met uw auto om er zeker van te zijn dat de remmen goed werken.