1. Controleer of de katalysator correct is geïnstalleerd. Zorg ervoor dat de katalysator goed op het uitlaatsysteem is aangesloten en dat er geen lekkages zijn.
2. Controleer de zuurstofsensoren. De zuurstofsensoren bevinden zich stroomopwaarts en stroomafwaarts van de katalysator. Ze controleren de hoeveelheid zuurstof in de uitlaatgassen en helpen de motorregeleenheid (ECU) het lucht/brandstofmengsel aan te passen. Als de zuurstofsensoren niet goed werken, kan de ECU het lucht/brandstofmengsel mogelijk niet correct afstellen, waardoor de motor rijk kan worden en de katalysator kan beschadigen.
3. Controleer de brandstofinjectoren. De brandstofinjectoren spuiten brandstof in de cilinders van de motor. Als de brandstofinjectoren niet goed werken, leveren ze mogelijk niet de juiste hoeveelheid brandstof, waardoor de motor rijk kan worden en de katalysator kan beschadigen.
Als u al deze zaken heeft gecontroleerd en de bestelwagen rijdt nog steeds slecht, dan kan het zijn dat u de katalysator opnieuw moet laten vervangen.
