1. Mechanische vergrendeling :Het loopvlakpatroon van een band creëert een reeks groeven en randen die in elkaar grijpen met de onregelmatigheden en ruwheid van het wegdek. Deze vergrendeling voorkomt dat de band slipt en zorgt voor een betere grip en tractie.
2. Sipen :Veel loopvlakken van banden zijn voorzien van kleine sleuven of inkepingen, lamellen genoemd. Deze lamellen creëren extra bijtranden die de grip van de band op de weg verder vergroten, vooral in natte omstandigheden.
3. Waterafvoer :Het loopvlak van de band leidt water weg van het contactvlak tussen de band en de weg. Dit voorkomt aquaplaning, wat ontstaat wanneer er zich een laag water ophoopt tussen de band en de weg, waardoor de band het contact met het wegdek verliest.
4. Rubbersamenstelling :De rubbersamenstelling die in banden wordt gebruikt, speelt ook een rol bij wrijving. Zachtere rubberverbindingen zorgen voor een betere grip, terwijl hardere verbindingen meer duurzaamheid bieden. Verschillende loopvlakpatronen en rubbercompounds zijn ontworpen om de wrijving te optimaliseren voor specifieke doeleinden en wegomstandigheden, zoals droge, natte, ijzige of modderige oppervlakken.
5. Contactpatch :Het contactvlak is het gebied waar de band de weg raakt. Een groter contactvlak verhoogt de wrijving door het gewicht van het voertuig over een groter oppervlak te verdelen.
6. Voertuiggewicht :Zwaardere voertuigen oefenen meer neerwaartse kracht uit op de banden, waardoor de normaalkracht tussen de band en de weg toeneemt, wat op zijn beurt de wrijving vergroot.
7. Bandenspanning :Een goede bandenspanning is essentieel voor het behouden van optimale wrijving. Te weinig opgepompte banden hebben een kleiner contactvlak en minder wrijving, terwijl te hard opgepompte banden tot verminderde tractie kunnen leiden.
Door deze mechanismen te combineren verhoogt het loopvlak van de band effectief de wrijving tussen de band en de weg, waardoor een betere handling, controle en veiligheid voor voertuigen wordt gegarandeerd.