Als er lucht in het hydraulisch systeem zit, kan deze samengedrukt worden en ervoor zorgen dat het koppelingspedaal helemaal tot aan de grond reikt. Om het systeem te ontluchten, moet u de ontluchtingsklep op de hulpcilinder openen en het koppelingspedaal pompen totdat alle lucht uit het systeem is verdreven.
2. Hoofdcilinder defect:
De hoofdcilinder is verantwoordelijk voor het onder druk zetten van de hydraulische vloeistof die de koppeling bedient. Als de hoofdcilinder defect raakt, kan deze niet voldoende druk genereren om de koppeling in te schakelen. U kunt de hoofdcilinder controleren door te zoeken naar lekkages of door het koppelingspedaal in te drukken. Als het pedaal sponzig aanvoelt of helemaal tot aan de grond reikt, is de hoofdcilinder mogelijk defect.
3. Storing hulpcilinder:
De hulpcilinder is verantwoordelijk voor het bedienen van de koppelingsvork. Als de hulpcilinder defect raakt, kan deze de koppelingsvork niet ver genoeg bewegen om de koppeling in te schakelen. U kunt de hulpcilinder controleren door te zoeken naar lekkages of door op de koppelingsvork te drukken. Als de vork niet beweegt wanneer u het koppelingspedaal indrukt, is de hulpcilinder mogelijk defect.
4. Koppelingsvoering versleten:
Als de koppelingsvoering versleten is, kan deze slippen en ervoor zorgen dat het koppelingspedaal helemaal tot aan de grond reikt. U kunt de koppelingsvoering controleren door deze visueel te inspecteren via het inspectiegat in het belhuis. Als de voering dun of versleten is, moet deze worden vervangen.
5. Storing drukplaat:
De drukplaat is verantwoordelijk voor het tegen het vliegwiel houden van de koppelingsplaat. Als de drukplaat defect raakt, kan deze de koppelingsplaat niet op zijn plaats houden en slipt de koppeling. U kunt de drukplaat controleren door te zoeken naar scheuren of andere beschadigingen. Als de drukplaat beschadigd is, moet deze worden vervangen.