1. Kijk rond :Voordat u de autodeur opent, kijkt u snel rond in uw auto om er zeker van te zijn dat er geen mensen, fietsers of andere voertuigen in de buurt zijn die u in de weg kunnen staan. Wees vooral voorzichtig bij het verlaten van de bestuurderszijde om te voorkomen dat uw portier in het verkeer wordt geopend.
2. Controleer spiegels en dode hoeken :Gebruik uw zijspiegels en achteruitkijkspiegel om te controleren op naderende voertuigen of voetgangers in uw dode hoeken. Het is altijd beter om het nog een keer te controleren dan om aan te nemen dat het gebied vrij is.
3. Controleer op kinderen :Als u kinderen heeft, zorg er dan voor dat ze veilig in hun autostoeltje of stoelverhoger zitten en dat de deuren goed op slot zijn voordat u instapt.
4. Controleer de deuren :Voordat u instapt, inspecteert u visueel de deuren van uw voertuig om er zeker van te zijn dat ze goed gesloten zijn. Dit helpt voorkomen dat deuren tijdens het rijden per ongeluk opengaan.
5. Controleer de parkeerrem :Zorg ervoor dat de parkeerrem is ingeschakeld, vooral als u op een helling of een afdaling rijdt. Hierdoor wordt voorkomen dat de auto onverwachts wegrolt.
6. Controleer de versnellingspook :Als u een handgeschakelde versnellingsbak heeft, zorg er dan voor dat de versnellingspook in neutraal staat voordat u het contact start. Dit voorkomt dat de auto naar voren of naar achteren schiet als u de motor start.
7. Beveilig uw bezittingen :Zorg er voordat u instapt voor dat alle bezittingen, zoals tassen of losse voorwerpen, veilig in het voertuig zijn geplaatst, zodat ze uw rijgedrag niet hinderen of bij een botsing projectielen kunnen worden.
8. Nooduitrusting controleren :Zorg ervoor dat de nooduitrusting van uw voertuig, zoals een EHBO-doos, gevarendriehoek en brandblusser, aanwezig en gemakkelijk toegankelijk is.
9. Stoel en spiegels afstellen :Pas uw stoelpositie, stuurwiel en spiegels aan om goed zicht en comfort te garanderen. Zorg ervoor dat uw spiegels in de juiste hoek staan, zodat u goed zicht heeft op het verkeer achter en om u heen.
10. Veiligheidsgordel omdoen :Voordat u de auto start, doet u uw veiligheidsgordel om en zorgt u ervoor dat alle passagiers hetzelfde doen. Het dragen van een veiligheidsgordel is een van de belangrijkste veiligheidsmaatregelen die u tijdens het autorijden kunt nemen.
Door deze stappen te volgen en even de tijd te nemen om uw omgeving en voertuig te controleren, kunt u het risico op ongevallen helpen verminderen en een veilige en vlotte reis garanderen.