- Compressorkoppeling/spoel of relaiscircuit. In dit geval moet u de compressorkoppeling of spoel testen. Bovendien moet u het relaiscircuit controleren.
- AC-compressorriem. Als de riem los zit, vervangt u de riem of stelt u deze af.
- Koelmiddeldruk. Als de druk te laag of te hoog is, kan de motor afslaan. Controleer het koelmiddelniveau en de druk.
- Thermostaat. Als de thermostaat open blijft staan, zal de motor te koud draaien en niet genoeg warmte kunnen produceren om te voorkomen dat de AC-compressor aan en uit gaat. Vervang de thermostaat als deze open blijft staan.
- Gasklephuis. Als het gasklephuis vuil is, kan de motor afslaan of afslaan. Maak het gasklephuis schoon.
- Massaluchtstroomsensor. Een vuile of defecte luchtmassameter kan ervoor zorgen dat de motor arm loopt, wat tot afslaan kan leiden. Reinig of vervang de luchtmassameter.
- Brandstofpomp. Als de brandstofpomp zwak is, kan deze mogelijk niet voldoende brandstof aan de motor leveren als de AC is ingeschakeld. Vervang de brandstofpomp.
- Vermogensregelmodule. Als de vermogensregelmodule defect is, stuurt deze mogelijk niet voldoende stroom naar de AC-compressor. Probeer de vermogensregelmodule te resetten of vervang deze indien nodig.