- Plaats uw handen op het stuur in de positie "9 en 3". Hierdoor kunnen uw handen bij een botsing snel en gemakkelijk in elke richting bewegen.
- Houd het stuur stevig vast, maar niet te strak. Hierdoor kan de airbag goed worden opgeblazen en wordt de kans op letsel aan handen en armen verminderd.
- Plaats uw handen niet in de buurt van het midden van het stuur of tussen de spaken van het stuur. In deze gebieden is de kans groter dat de airbag getroffen wordt, wat ernstig letsel kan veroorzaken.
- Als uw auto een passagiersairbag heeft, zorg er dan voor dat uw handen zich niet in de richting bevinden waarin de airbag wordt geactiveerd. Hierdoor kan de airbag de passagier niet beschermen bij een botsing.