Om de volgafstand van 2 seconden te meten, kiest u een stilstaand object langs de kant van de weg, zoals een bord of een boom. Terwijl het voertuig voor u het object passeert, begint u met het tellen van de seconden. Uw voertuig zou ongeveer 2 seconden later hetzelfde object moeten bereiken. Als uw voertuig het object bereikt voordat er 2 seconden zijn verstreken, volgt u te dichtbij en moet u de volgafstand vergroten.
Het is belangrijk op te merken dat de volgafstand van 2 seconden slechts een richtlijn is en dat u de afstand mogelijk moet aanpassen afhankelijk van de omstandigheden, zoals zicht, wegomstandigheden en de snelheid van het verkeer. Bij ongunstige weersomstandigheden of wanneer u op onbekende wegen rijdt, moet u bijvoorbeeld de volgafstand vergroten, zodat u meer tijd heeft om te reageren.