2. Onjuiste batterijverbinding :Zorg ervoor dat de nieuwe batterij stevig is aangesloten op de positieve (+) en negatieve (-) polen. Controleer nogmaals de polariteit om er zeker van te zijn dat deze correct is.
3. Defect ontstekingssysteem :Test de verdeler, bougiekabels, bougies en bobine om te zien of ze goed functioneren.
4. Probleem met brandstofpomp :Controleer of de brandstofpomp correct werkt. Als het defect is of het brandstoffilter verstopt is, kan dit voorkomen dat brandstof de motor bereikt.
5. Defecte brandstofinjectoren :Defecte brandstofinjectoren leveren mogelijk niet de juiste hoeveelheid brandstof aan de cilinders van de motor.
6. Krukaspositiesensor :Als de krukaspositiesensor defect of niet goed uitgelijnd is, kan dit leiden tot problemen met het ontstekingstijdstip en voorkomen dat de motor start.
7. Controleer de luchtstroom :Zorg ervoor dat het luchtfilter schoon is en dat er geen obstructies in het luchtinlaatsysteem zitten. Een verstopt luchtfilter of een beperkte luchtstroom kunnen ervoor zorgen dat de motor niet start.
8. Startrelais :De startersolenoïde is mogelijk defect of moet mogelijk worden gereinigd om correct te kunnen werken.
9. Slechte grond :Controleer de aardingspunten tussen de accu en het chassis om er zeker van te zijn dat er een goede verbinding is.
10. Beveiligingsfuncties :Sommige voertuigen hebben ingebouwde beveiligingsfuncties die de motor kunnen uitschakelen als de accu wordt losgekoppeld. Raadpleeg de handleiding van het voertuig om te zien of er beveiligingsmaatregelen moeten worden genomen na het vervangen van de accu.