1. Controleer de bougie:
- Verwijder de bougie uit cilinder 3 en inspecteer deze.
- Let op tekenen van slijtage, zoals erosie of afzettingen op de elektrode.
- Vervang de bougie als deze beschadigd of versleten is.
2. Controleer de bougiekabel:
- Zorg ervoor dat de bougiekabel voor cilinder 3 goed is aangesloten op zowel de bougie als de verdelerkap.
- Controleer op eventuele scheuren of beschadigingen aan de draad.
- Vervang indien nodig de bougiekabel.
3. Controleer de brandstofinjector:
- Inspecteer de brandstofinjector op eventuele obstructies, zoals vuil of puin.
- Zorg ervoor dat de injector goed is aangesloten op de brandstofrail en de elektrische connector.
- Indien nodig de injector reinigen of laten testen en vervangen.
4. Controleer de bobine:
- Test de bobine van cilinder 3 om er zeker van te zijn dat deze goed functioneert.
- Als de spoel defect is, vervang deze dan.
5. Compressiecontrole:
- Voer een compressietest uit om de cilindercompressie te controleren.
- Een lage compressie in cilinder 3 kan duiden op een probleem met de zuigerveren, kleppen of koppakking.
- Laat indien nodig de motor repareren of herbouwen.
6. Controle van vacuümlekken:
- Controleer op vacuümlekken in de motor, vooral rond het inlaatspruitstuk en het gasklephuis.
- Een vacuümlek kan een arm lucht/brandstofmengsel veroorzaken, wat tot ontstekingsfouten kan leiden.
7. Controleer de motorcodes:
- Gebruik een codelezer of scanner om eventuele motorfoutcodes op te halen en vast te leggen die op de computer van het voertuig zijn opgeslagen.
**8. Brandstofsysteem:
- Controleer de brandstofdruk en het filter om er zeker van te zijn dat de motor voldoende brandstof krijgt.
Als het probleem aanhoudt nadat u deze stappen heeft gevolgd, is het raadzaam om verdere hulp te zoeken bij een gekwalificeerde monteur of autotechnicus voor een juiste diagnose en reparatie.