1. Open de motorkap van de auto.
2. Zoek de batterij. Het is meestal een zwarte of grijze doos met twee aansluitingen, één positief en één negatief.
3. Ontkoppel de negatieve pool. Gebruik een sleutel om de moer los te maken waarmee de negatieve poolkabel aan de accu is bevestigd. Zorg ervoor dat u de positieve pool of andere metalen delen van de auto niet aanraakt.
4. Verwijder de batterij. Zodra de minpool is losgekoppeld, kunt u de accu uit de auto tillen.
5. Plaats de batterij op een veilige plaats. Zorg ervoor dat het buiten bereik van kinderen en huisdieren is.
Methode 2:Koppel de brandstofleiding los.
1. Open de motorkap van de auto.
2. Zoek de brandstofleiding. Het is een zwarte of zilveren buis die van de brandstoftank naar de motor loopt.
3. Koppel de brandstofleiding los. Gebruik een sleutel om de moer los te draaien waarmee de brandstofleiding aan de motor is bevestigd. Zorg ervoor dat u geen brandstof morst.
4. Sluit de brandstofleiding aan. Gebruik een rubberen stop of een stukje tape om het uiteinde van de brandstofleiding af te sluiten.
5. Sluit de batterij opnieuw aan. Als u de batterij hebt verwijderd, sluit u deze nu opnieuw aan.
Methode 3:Verwijder de bougiekabels.
1. Open de motorkap van de auto.
2. Zoek de bougiekabels. Het zijn meestal zwarte of rode draden die van de verdelerkap naar de bougies lopen.
3. Verwijder de bougiekabels. Gebruik een bougiesleutel om de bougiekabels van de bougies te verwijderen. Zorg ervoor dat u de bougies of andere metalen onderdelen van de auto niet aanraakt.
4. Plaats de bougiekabels op een veilige plaats. Zorg ervoor dat ze buiten het bereik van kinderen en huisdieren zijn.
Door een van deze methoden te volgen, kunt u een auto uitschakelen om te voorkomen dat een dronken bestuurder hem start.