Waarom neemt het feitelijke percentage van de door hydro-elektrische centrales geproduceerde stroom af?

Het feitelijke percentage van de energie die door waterkrachtcentrales wordt geproduceerd, neemt wereldwijd niet af. Sterker nog, het is de afgelopen decennia gestaag toegenomen. Volgens de International Hydropower Association (IHA) is de wereldwijd geïnstalleerde waterkrachtcapaciteit sinds 1990 met meer dan 300% toegenomen, en wordt verwacht dat deze de komende jaren zal blijven groeien.

Er zijn echter een paar redenen waarom het feitelijke percentage van de door waterkrachtcentrales geproduceerde stroom in bepaalde specifieke regio’s kan afnemen:

1. Droogte en klimaatverandering: De opwekking van waterkracht is sterk afhankelijk van water. Tijdens langdurige droogtes of in regio's waar de klimaatverandering een vermindering van de waterbeschikbaarheid veroorzaakt, kan de productie van waterkracht aanzienlijke gevolgen ondervinden.

2. Concurrerend watergebruik: In sommige gebieden is er sprake van toenemende concurrentie om watervoorraden tussen de opwekking van waterkracht en andere sectoren zoals de landbouw, de industrie en het huishoudelijk gebruik. Dit kan leiden tot een afname van de hoeveelheid water die beschikbaar is voor de productie van waterkracht.

3. Politieke en ecologische zorgen: In sommige gevallen kunnen hydro-elektrische projecten te maken krijgen met politieke of ecologische tegenstand, wat de ontwikkeling ervan kan vertragen of zelfs verhinderen.

Ondanks deze uitdagingen blijft waterkracht wereldwijd een belangrijke bron van schone en hernieuwbare energie, en veel landen investeren actief in nieuwe waterkrachtprojecten om in hun energiebehoeften te voorzien.