Het eerste en gemakkelijkste dat u kunt controleren, is de zekeringkast om te zien of de zekering die de richtingaanwijzer bestuurt, is doorgebrand. Als de zekering is doorgebrand, vervang deze dan door een nieuwe zekering met hetzelfde ampèrage.
Probleem met richtingaanwijzerschakelaar
Als de zekering niet is doorgebrand, kan het probleem bij de richtingaanwijzerschakelaar zelf liggen. De richtingaanwijzerschakelaar is verantwoordelijk voor het verzenden van het signaal van de richtingaanwijzerhendel naar de richtingaanwijzers. Als de richtingaanwijzerschakelaar defect is, kan deze het signaal niet goed verzenden, waardoor de richtingaanwijzers niet werken.
Probleem met relais richtingaanwijzers
Een andere mogelijke oorzaak van het niet werken van de richtingaanwijzer is een defect richtingaanwijzerrelais. Het richtingaanwijzerrelais is verantwoordelijk voor het regelen van het knipperen van de richtingaanwijzers. Als het richtingaanwijzerrelais defect is, kan het het knipperen van de richtingaanwijzers niet goed regelen, waardoor ze niet goed werken.
Bedradingsprobleem
Als de zekering, de richtingaanwijzerschakelaar en het richtingaanwijzerrelais allemaal goed werken, kan het probleem in de bedrading liggen. De bedrading die de richtingaanwijzerschakelaar verbindt met de richtingaanwijzers kan beschadigd zijn of losraken, waardoor de richtingaanwijzers niet goed meer werken.
Gloeilampprobleem
Ten slotte kan het probleem ook bij de lampen zelf liggen. Als de gloeilampen in de richtingaanwijzers zijn doorgebrand, kunnen ze niet meer branden, waardoor de richtingaanwijzers niet goed werken.