1. Begin door uw voertuig op de juiste rijstrook te plaatsen. U moet zich dicht bij de middenlijn bevinden, maar niet zo dichtbij dat u gevaar loopt tegenliggers te raken.
2. Verlaag langzaam uw snelheid en activeer uw oranje richtingaanwijzer vroeg om aan te geven dat u wilt afslaan. Dit geeft andere bestuurders voldoende tijd om zich op uw beurt voor te bereiden en een botsing te voorkomen.
3. Zodra je een veilige snelheid hebt bereikt, begin je aan de beurt. Zorg ervoor dat u een ruime bocht maakt, zodat u geen andere voertuigen afsnijdt. Indien nodig moet u mogelijk een stukje achteruit rijden om de bocht veilig te kunnen maken.
4. Als u klaar bent met uw bocht, geeft u voorrang aan voetgangers of tegenliggers en blijft u rechtdoor rijden.