De koelvloeistoftemperatuursensor is verantwoordelijk voor het verzenden van signalen naar de motorregeleenheid (ECM) over de temperatuur van de motorkoelvloeistof. Als de sensor defect is, kan deze onjuiste signalen naar de ECM sturen, waardoor de koelventilatoren niet kunnen worden ingeschakeld.
2. Defect ventilatorrelais
Het ventilatorrelais is verantwoordelijk voor de stroomtoevoer naar de koelventilatoren. Als het relais defect is, kan het mogelijk de ventilatoren niet van stroom voorzien, waardoor ze niet inschakelen.
3. Defecte ventilatormotor
De ventilatormotor is verantwoordelijk voor het aandrijven van de koelventilatoren. Als de motor defect is, kan deze mogelijk de ventilatoren niet inschakelen, waardoor ze niet inschakelen.
4. Defecte bedrading
De koelventilatoren worden aangedreven door elektrische bedrading. Als de bedrading defect is, kan deze mogelijk geen stroom leveren aan de ventilatoren, waardoor ze niet inschakelen.
5. Doorgebrande zekering
De koelventilatoren zijn beveiligd met een zekering. Als de zekering doorbrandt, kan deze geen stroom leveren aan de ventilatoren, waardoor deze niet kunnen worden ingeschakeld.
6. Laag koelvloeistofniveau
Als het koelvloeistofpeil laag is, kunnen de koelventilatoren mogelijk niet inschakelen. Dit komt omdat de koelvloeistof verantwoordelijk is voor het overbrengen van warmte van de motor naar de radiator, en als er niet genoeg koelvloeistof is, kunnen de ventilatoren de motor niet afkoelen.