* Defecte bedrading: Controleer de kabelboom op schade, corrosie of losse verbindingen.
* Doorgebrande zekeringen: Controleer de zekeringen in de zekeringenkast op doorgebrande zekeringen.
* Slecht brandstofinjectorrelais: Het brandstofinjectorrelais is verantwoordelijk voor het leveren van stroom aan de brandstofinjectoren. Als deze defect is, krijgen de brandstofinjectoren geen stroom.
* Defecte contactschakelaar: De contactschakelaar stuurt een signaal naar het brandstofinjectorrelais om de brandstofinjectoren in te schakelen. Als de contactschakelaar defect is, wordt het signaal mogelijk niet verzonden en krijgen de brandstofinjectoren geen stroom.
Mechanische problemen
* Verstopt brandstoffilter: Een verstopt brandstoffilter kan de brandstofstroom naar de brandstofinjectoren beperken, waardoor deze niet voldoende stroom ontvangen.
* Vuile brandstofinjectoren: Vuile brandstofinjectoren kunnen verstopt raken en voorkomen dat er brandstof doorheen stroomt.
* Defecte afdichtingen van de brandstofinjector: Lekkende afdichtingen van de brandstofinjectoren kunnen ervoor zorgen dat de brandstofdruk daalt, waardoor de brandstofinjectoren mogelijk niet voldoende stroom ontvangen.
Computerproblemen
* Defecte computer: De computer bestuurt het brandstofinjectorrelais. Als de computer defect is, stuurt deze mogelijk geen signaal naar het brandstofinjectorrelais om de brandstofinjectoren in te schakelen.
Andere problemen
* Lage brandstofdruk: Een lage brandstofdruk kan ervoor zorgen dat de brandstofinjectoren onvoldoende stroom ontvangen.
* Lucht in de brandstofleiding: Lucht in de brandstofleiding kan ervoor zorgen dat de brandstofinjectoren niet voldoende stroom krijgen.