Zorg ervoor dat het voertuig op een vlakke ondergrond geparkeerd staat en dat de motor uitgeschakeld is.
Open de motorkap en zoek de peilstok voor de transmissievloeistof. Het is meestal gemarkeerd met een felrode of oranje hendel en bevindt zich aan de achterkant van de motorruimte.
Trek de peilstok uit de transmissie en veeg hem schoon met een schone doek of doek.
Steek de peilstok weer volledig in de transmissie en trek hem er weer uit.
Controleer het vloeistofpeil op de peilstok. Het moet zich tussen de markeringen "FULL" en "ADD" op de peilstok bevinden.
Als het vloeistofpeil laag is, vul dan voldoende transmissievloeistof bij tot aan de markering "FULL". Gebruik alleen het type transmissievloeistof dat wordt aanbevolen in de gebruikershandleiding.
Vervang de peilstok en sluit de motorkap.
Het is belangrijk om de transmissievloeistof regelmatig te controleren om er zeker van te zijn dat deze op het juiste niveau is en om transmissieproblemen te voorkomen.