DX-units bestaan doorgaans uit een buitenunit waarin de compressor, condensor en expansieklep zijn ondergebracht, en een binnenunit waarin de verdamper en ventilator zijn ondergebracht. Het koelmiddel stroomt door de buitenunit, waar het wordt gecomprimeerd en gecondenseerd, en stroomt vervolgens naar de binnenunit, waar het uitzet en warmte uit de lucht absorbeert. De gekoelde lucht wordt vervolgens door de ventilator door de ruimte gecirculeerd.
DX-systemen kunnen worden gebruikt in een verscheidenheid aan toepassingen, waaronder residentiële, commerciële en industriële omgevingen. Ze zijn bijzonder geschikt voor grote gebouwen of ruimtes met een hoge koelbelasting, omdat ze voor efficiënte koeling kunnen zorgen zonder al te veel ruimte in beslag te nemen.
