1. Lichtsensor:
- Het automatische koplampsysteem is afhankelijk van een lichtsensor, die zich meestal op het dashboard of achter de achteruitkijkspiegel bevindt. Deze sensor detecteert het omgevingslichtniveau en stuurt de informatie naar de koplampregelmodule.
2. Koplampregelmodule:
- De koplampregelmodule is het brein van het automatische koplampsysteem. Hij ontvangt voortdurend gegevens van de lichtsensor en vergelijkt deze met vooraf gedefinieerde lichtdrempelwaarden.
3. Elektrisch circuit:
- Wanneer het omgevingslichtniveau onder de drempel daalt, stuurt de koplampregelmodule een signaal naar het koplamprelais.
- Het koplamprelais is een elektrisch bediende schakelaar die de stroomtoevoer naar de koplampen regelt. Wanneer deze wordt geactiveerd, wordt het elektrische circuit voltooid en kan er stroom naar de koplampen stromen.
- De koplampen gaan automatisch aan.
4. Dagrijverlichting (DRL):
- Sommige voertuigen met automatische koplampen hebben ook dagrijverlichting (DRL). DRL's zijn afzonderlijke lampen met lage intensiteit die overdag aangaan om de zichtbaarheid te verbeteren.
- In sommige gevallen kunnen de DRL's dimmen of uitgaan wanneer de koplampen worden geactiveerd om overmatige helderheid te voorkomen.
5. Controles overschrijven:
- De meeste voertuigen met automatische koplampen hebben ook een handmatige override-schakelaar. Hierdoor kan de bestuurder de koplampen in- of uitschakelen, ongeacht het omgevingslicht.
Het is belangrijk op te merken dat het exacte elektrische ontwerp en de werking kunnen variëren tussen verschillende voertuigmodellen en fabrikanten. Voor gedetailleerde informatie over het automatische koplampsysteem moet de gebruikershandleiding van het specifieke voertuig worden geraadpleegd.