1. Controleer het remvloeistofpeil. Als het remvloeistofpeil laag is, kan dit ertoe leiden dat de noodrem niet goed wordt gelost. Controleer het remvloeistofreservoir, dat zich meestal onder de motorkap van uw auto bevindt. Als het vloeistofpeil laag is, voeg dan remvloeistof toe totdat het de markering "Vol" bereikt.
2. Controleer de parkeerremkabel. De parkeerremkabel verbindt de noodremhendel met de remmen. Als de kabel kapot is, kan dit ertoe leiden dat de noodrem niet goed wordt gelost. Inspecteer de parkeerremkabel op schade of rafels. Als de kabel beschadigd is, moet deze worden vervangen.
3. Controleer de remblokken en rotoren. Als de remblokken versleten zijn of de rotoren kromgetrokken zijn, kan het zijn dat de auto niet beweegt als u hem in de rijstand zet. Inspecteer de remblokken en rotoren op schade of slijtage. Als de remblokken versleten zijn, moeten ze worden vervangen. Als de rotoren kromgetrokken zijn, moeten ze machinaal worden bewerkt of vervangen.
4. Controleer het transmissievloeistofpeil. Als het transmissievloeistofpeil laag is, kan dit ervoor zorgen dat de auto niet beweegt wanneer u hem in de rijstand zet. Controleer het transmissievloeistofpeil, dat zich meestal aan de onderkant van de motor bevindt. Als het vloeistofpeil laag is, voeg dan transmissievloeistof toe totdat het de markering "Vol" bereikt.
Als u al deze zaken heeft gecontroleerd en de auto nog steeds niet beweegt, kunt u hem het beste naar een monteur brengen voor verdere diagnose.