1. Verzamel de benodigde hulpmiddelen:
- Multimeter of voltmeter
- Sleutel- of dopsleutelset
- Veiligheidsbril
- Handschoenen
2. Bereid de batterij voor:
- Koppel de accupolen los van het voertuig of apparaat.
- Reinig de accupolen en -polen om een goed elektrisch contact te garanderen.
3. Stel de multimeter of voltmeter in:
- Stel de multimeter of voltmeter in om de gelijkspanning in het bereik van 0 tot 20 volt te meten.
4. Sluit de multimeter of voltmeter aan:
- Sluit de positieve draad van de multimeter of voltmeter aan op de positieve pool van de accu.
- Sluit de minkabel van de multimeter of voltmeter aan op de minpool van de accu.
5. Let op de aflezing:
- De multimeter of voltmeter geeft de spanning van de batterij weer.
6. Interpreteer de lezing:
- Een volledig opgeladen batterij van 12 volt moet tussen de 12,6 en 12,8 volt aangeven.
- Een batterij die 12,2 tot 12,6 volt aangeeft, wordt als gedeeltelijk ontladen beschouwd.
- Een batterij met een spanning lager dan 12,2 volt wordt als ontladen beschouwd en moet mogelijk worden opgeladen of vervangen.
7. Koppel de multimeter of voltmeter los:
- Koppel de multimeter of voltmeter los van de accupolen.
8. Sluit de accupolen opnieuw aan:
- Sluit de accupolen opnieuw aan op het voertuig of apparaat.
Tips en voorzorgsmaatregelen:
- Draag een veiligheidsbril en handschoenen om uzelf tegen mogelijke gevaren te beschermen.
- Vermijd het aanraken van de accupolen of kabels terwijl de accu is aangesloten op het voertuig of apparaat.
- Als de batterij lekt of beschadigd is, probeer deze dan niet zelf te inspecteren. Zoek in plaats daarvan professionele hulp.
- Ga altijd voorzichtig om met de batterij om ongelukken en schade te voorkomen.