1. Meting van de batterijspanning:
- De acculadermeter bewaakt de accuspanning.
- Naarmate de batterij ontlaadt, neemt de spanning af, terwijl het opladen de spanning verhoogt.
2. Spanningsdelercircuit:
- Er wordt gebruik gemaakt van een spanningsdelercircuit om de accuspanning naar een lager, meetbaar niveau te verlagen.
- Dit circuit bestaat uit weerstanden die de spanning proportioneel verdelen.
3. Analoog-naar-digitaal conversie (ADC):
- De spanning van het spanningsdelercircuit wordt naar een analoog-digitaalomzetter (ADC) geleid.
- De ADC zet het analoge spanningssignaal om in een digitale weergave.
4. Microcontroller:
- De digitale spanningswaarde van de ADC wordt vervolgens verwerkt door een microcontroller of een speciaal IC.
- De microcontroller gebruikt de spanningsinformatie om de resterende batterijcapaciteit te berekenen.
5. Berekening van de batterijcapaciteit:
- De microcontroller gebruikt een algoritme om de batterijcapaciteit te schatten op basis van de spanning.
- Dit algoritme houdt rekening met de kenmerken van de batterij, zoals de nominale spanning, maximale capaciteit en ontladingscurve.
6. Weergave:
- De berekende batterijcapaciteit wordt vervolgens weergegeven op een indicator, zoals een reeks LED's, een grafische balk of een numerieke procentuele waarde.
- Dit display biedt de gebruiker een visuele weergave van het resterende batterijvermogen.
7. Indicatie oplaadstatus:
- Sommige batterijladermeters bevatten ook oplaadstatusindicatoren.
- Ze kunnen aangeven of de batterij momenteel wordt opgeladen, volledig is opgeladen of bijna leeg is.
Houd er rekening mee dat het specifieke ontwerp en de implementatie van batterijladermeters per apparaat en fabrikant kan variëren. Bovendien kunnen sommige apparaten geavanceerdere technieken en algoritmen gebruiken om de nauwkeurigheid en betrouwbaarheid van de schatting van de batterijcapaciteit te verbeteren.