Controleer het peil van de stuurbekrachtigingsvloeistof:
- Open de motorkap en zoek het reservoir voor stuurbekrachtigingsvloeistof, dat meestal transparant is of een "PS"-markering heeft.
- Controleer het vloeistofpeil. Het moet tussen de markeringen "Vol" en "Toevoegen" op het reservoir staan.
- Als het niveau laag is, voeg dan stuurbekrachtigingsvloeistof van het aanbevolen type toe (meestal aangeduid als Dexron III of iets dergelijks).
Inspecteer de slangen en leidingen van de stuurbekrachtiging:
- Controleer op zichtbare lekkages, scheuren of beschadigingen aan de stuurbekrachtigingsslangen en -leidingen.
- Zorg ervoor dat de slangklemmen goed vastzitten.
- Vervang beschadigde of lekkende slangen en leidingen.
Controleer de stuurbekrachtigingsriem:
- Inspecteer de stuurbekrachtigingsriem op slijtage en scheuren.
- Vervang de riem als deze versleten of beschadigd is.
Controleer de stuurbekrachtigingspomp:
- Luister of er ongewone geluiden uit de stuurbekrachtigingspomp komen wanneer u aan het stuur draait.
- Als de pomp een jankend of knarsend geluid maakt, kan dit duiden op een probleem.
Inspecteer het stuurhuis met tandheugel:
- Controleer op eventuele lekkages, schade of speling in het tandheugelstuurhuis.
- Controleer de spoorstangeinden op slijtage of beschadiging.
Stuurbekrachtigingsdruk testen:
- Sluit een stuurbekrachtigingsmanometer aan op het systeem en draai aan het stuur.
- Controleer de drukwaarde en vergelijk deze met de specificaties in de onderhoudshandleiding van uw voertuig.
- Als de druk te laag of te hoog is, kan dit duiden op een probleem met de stuurbekrachtigingspomp, slangen of het tandheugelstuurhuis.
Zoek professionele hulp:
- Als u het probleem met de stuurbekrachtiging niet zelf kunt diagnosticeren of oplossen, kunt u het beste een professionele monteur of autoreparatiewerkplaats raadplegen. Zij kunnen verdere diagnostiek uitvoeren en de nodige reparaties uitvoeren.