1. Mislukkingen :Een versleten bougie produceert mogelijk niet voldoende sterke vonk om het lucht-brandstofmengsel goed te ontsteken. Dit kan leiden tot ontstekingsfouten, waarbij de motor er niet in slaagt een verbrandingscyclus in een of meer cilinders te voltooien. Misfires kunnen ertoe leiden dat de motor ruw en onregelmatig stationair draait.
2. Onvolledige verbranding :Een zwakke vonk van een defecte bougie kan leiden tot een onvolledige verbranding van het lucht-brandstofmengsel. Dit betekent dat niet alle brandstof efficiënt wordt verbrand, wat resulteert in vermogensverlies en verhoogde emissies. Een onvolledige verbranding kan er ook voor zorgen dat de motor heter draait dan normaal, wat tot mogelijke oververhittingsproblemen kan leiden.
3. Vervuilde bougies :Na verloop van tijd kunnen bougies vervuild raken met koolstofafzettingen of andere verontreinigingen, wat hun vermogen om een goede vonk te produceren kan beïnvloeden. Vervuilde bougies kunnen ertoe leiden dat de motor ruw stationair draait, niet goed werkt en zelfs afslaat.
4. Onjuiste tussenruimte :De bougieafstand is de afstand tussen de middenelektrode en de massa-elektrode. Als de opening te klein of te groot is, kan dit de sterkte en timing van de vonk beïnvloeden. Een onjuiste opening kan ontstekingsfouten en onregelmatig stationair draaien veroorzaken.
Om te zorgen voor goed stationair draaien en goede motorprestaties, is het belangrijk om de bougies te vervangen volgens het door de fabrikant aanbevolen onderhoudsschema, of eerder als een van de bovenstaande symptomen optreedt. Het gebruik van hoogwaardige bougies en het handhaven van de juiste specificaties voor de afstand zijn cruciaal voor een optimale werking van de motor.