1. Krukashoeksensor:De ECU ontvangt informatie van de krukhoeksensor, die de rotatiepositie van de krukas bewaakt. Deze sensor voorziet de ECU van realtime gegevens over de huidige ontstekingscyclus van de motor.
2. Nokkenaspositiesensor:De nokkenaspositiesensor detecteert de positie van de relatieve posities van de nokkenas en de krukas. Deze gegevens helpen de ECU te bepalen welke cilinder klaar is om te ontsteken en wanneer de ontstekingssequentie moet worden gestart.
3. Zuurstofsensor:De zuurstofsensor meet de hoeveelheid onverbrande zuurstof in het uitlaatgas. Deze informatie wordt door de ECU gebruikt om het lucht-brandstofmengsel en het ontstekingstijdstip aan te passen om de motorprestaties en emissies te optimaliseren.
4. Klopsensor:De pingelsensor detecteert tekenen van kloppen van de motor, wat optreedt wanneer het brandstof-luchtmengsel voortijdig of snel ontbrandt. De ECU gebruikt deze informatie om het ontstekingstijdstip te vertragen, waardoor motorschade wordt voorkomen.
5. Motortemperatuursensor:De motortemperatuursensor geeft de ECU informatie over de bedrijfstemperatuur van de motor. De ECU gebruikt deze gegevens om het ontstekingstijdstip dienovereenkomstig aan te passen, omdat de temperatuur de verbrandingseigenschappen van de brandstof beïnvloedt.
6. Koelvloeistoftemperatuursensor:De koelvloeistoftemperatuursensor meet de temperatuur van de motorkoelvloeistof. Deze informatie wordt door de ECU gebruikt om het ontstekingstijdstip aan te passen op basis van de opwarmfase van de motor en de bedrijfsomstandigheden.
7. Inlaatluchttemperatuursensor:De inlaatluchttemperatuursensor meet de temperatuur van de lucht die de motor binnenkomt. De ECU past het ontstekingstijdstip aan op basis van deze gegevens, omdat koudere lucht een grotere dichtheid heeft en een andere timing vereist dan warmere lucht.
8. Luchtmassameter:De luchtmassameter meet de hoeveelheid lucht die de motor binnenkomt. Deze informatie wordt door de ECU gebruikt om het optimale brandstof-luchtmengsel te berekenen en het ontstekingstijdstip dienovereenkomstig aan te passen.
Op basis van de gegevens die van deze sensoren worden ontvangen, samen met aanvullende gegevens zoals voertuigsnelheid, belasting en gasklepstand, berekent de ECU het ideale ontstekingstijdstip voor elke cilinder. Vervolgens stuurt het signalen naar het ontstekingssysteem, dat de timing van de bougies regelt om de verbranding nauwkeurig te initiëren.