1. Veiligheidsmaatregelen :
- Werk in een goed geventileerde ruimte.
- Draag beschermende uitrusting, inclusief handschoenen, een veiligheidsbril en een masker om contact van brandstof met de huid of inademing van dampen te voorkomen.
2. Voorbereiding:
- Controleer of het brandstofniveau laag is of dat het voertuig leeg is om het morsen van brandstof tijdens het reinigingsproces te verminderen.
- Verzamel de benodigde gereedschappen en materialen, zoals een schoonmaakset voor de brandstoftank, een schone trechter, brandstoffilter, brandstofbehandeling en een emmer.
3. Ontkoppel de brandstofleidingen:
- Lokaliseer en ontkoppel de brandstofleidingen die op de brandstoftank zijn aangesloten. Zorg ervoor dat u de aanvoer- en retourlijnen correct heeft geïdentificeerd.
- Sluit de brandstofleidingen tijdelijk af om te voorkomen dat er brandstof lekt.
4. Brandstoftank verwijderen:
- Afhankelijk van uw voertuigmodel kan de locatie en montage van de brandstoftank variëren.
- Volg de servicehandleiding van het voertuig om de brandstoftank veilig uit de bevestigingen te verwijderen.
5. Reinig de brandstoftank:
- Spoel de brandstoftank af met schoon water om eventueel vuil of losse deeltjes te verwijderen.
- Gebruik een reinigingsset voor de brandstoftank, die mogelijk een reinigingsoplossing en een borstel bevat. Volg de instructies die bij de kit zijn geleverd.
- Als alternatief kunt u een mengsel van warm water en een ontvetter gebruiken om de binnenkant van de tank schoon te maken. Grondig schrobben om eventueel opgehoopt sediment of slib te verwijderen.
6. Inspecteren en repareren (indien nodig):
- Controleer op schade, roest of corrosie in de brandstoftank. Als u defecten constateert, moet u mogelijk de brandstoftank repareren of vervangen.
7. Installeer de brandstoftank en brandstofleidingen opnieuw:
- Plaats de gereinigde brandstoftank terug op zijn oorspronkelijke plaats en sluit de brandstofleidingen weer aan.
- Zorg ervoor dat de aansluitingen goed vastzitten om brandstoflekkage te voorkomen.
8. Vervang het brandstoffilter:
- Installeer een nieuw brandstoffilter om eventuele resterende verontreinigingen op te vangen voordat de brandstof de motor binnenkomt.
9. Brandstof toevoegen:
- Voeg schone dieselbrandstof toe aan de tank. Overweeg een brandstofbehandeling of additief toe te voegen om het brandstofsysteem schoon te houden.
10. Testen en controleren:
- Zet het voertuig aan en laat het een paar minuten draaien. Controleer op tekenen van brandstoflekken of abnormaal motorgedrag.
11. Residu veilig afvoeren:
- Voer de resterende brandstof, schoonmaakoplossing of afvalmaterialen op de juiste manier af volgens de plaatselijke regelgeving.
Houd er rekening mee dat het schoonmaken van een brandstoftank een delicaat proces kan zijn en dat veiligheid voorop staat. Mocht u twijfels hebben of problemen ondervinden tijdens het proces, dan is het raadzaam om professionele hulp in te roepen van een gekwalificeerde monteur of dieselspecialist.