Het proces begint wanneer lucht via de luchtinlaat de motor in wordt gezogen.
2. Compressor
Vervolgens stroomt de lucht de compressor in, waar een reeks roterende bladen deze tot een hogere druk comprimeert. Door deze compressie wordt de lucht heter.
3. Verbrandingskamer
De gecomprimeerde lucht komt vervolgens de verbrandingskamer binnen, waar brandstof wordt geïnjecteerd en ontstoken. De verbranding van brandstof veroorzaakt een enorme stijging van temperatuur en druk, waardoor hete gassen ontstaan.
4. Turbine
De hete gassen uit de verbrandingskamer stromen door de turbine, waar ze een reeks turbinebladen laten draaien. De rotatie van de turbinebladen haalt energie uit de hete gassen en wordt gebruikt om de compressor en andere onderdelen van de motor aan te drijven.
5. Uitlaat
Nadat ze door de turbine zijn gegaan, worden de hete gassen via het mondstuk van de motor afgevoerd. De hoge snelheid van de uitlaatgassen helpt het vliegtuig vooruit te stuwen.
Het bypass-systeem
Bij turbofan-straalmotoren omzeilt een deel van de lucht die in de motor wordt gezogen (vaak bypass-lucht genoemd) de verbrandingskamer en stroomt in plaats daarvan door een afzonderlijk kanaal langs de kernmotor.
Deze bypass-lucht vermengt zich met de uitlaatgassen van de turbine, waardoor een koelere, grotere luchtstroom ontstaat. De grotere massastroom van de bypass-lucht zorgt voor extra stuwkracht en helpt het brandstofverbruik te verbeteren.