2. Brandstofinjectoren. Als een of meer brandstofinjectoren vuil, verstopt of niet goed werken, kan dit ertoe leiden dat het brandstofmengsel in de cilinder onjuist is en de motor gaat trillen.
3. Motorsteunen. De motorsteunen zijn verantwoordelijk voor het absorberen van trillingen van de motor en voorkomen dat deze worden overgedragen op het chassis. Na verloop van tijd kunnen de motorsteunen versleten of kapot raken, waardoor de motor meer gaat trillen dan normaal.
4. Aandrijflijncomponenten. Een versleten aandrijflijnonderdeel, zoals een aandrijfas of homokineet, kan er ook voor zorgen dat de motor gaat trillen.
5. Vacuümlek. Een vacuümlek kan er ook voor zorgen dat de motor gaat trillen, omdat het lucht/brandstofmengsel in de cilinder niet correct is.
6. Defecte bobines of draden. Defecte bobines of draden kunnen er ook voor zorgen dat de motor gaat trillen, omdat ze verantwoordelijk zijn voor het leveren van vonk aan de bougies.
7. Problemen met motorcompressie. Problemen met de compressie van de motor, zoals een lekkende koppakking of versleten zuigerveren, kunnen ervoor zorgen dat de motor ruw loopt en trilt.
