1. Koppelingspedaal: Wanneer het koppelingspedaal wordt ingetrapt, wordt een mechanische koppeling of een elektronische schakelaar geactiveerd.
2. Vergrendelingsschakelaar: De koppelingspedaalverbinding of -schakelaar werkt samen met de interlockschakelaar, die zich vlakbij de versnellingspook bevindt.
3. Neutrale positie: Wanneer het koppelingspedaal wordt ingetrapt, zorgt de interlockschakelaar ervoor dat de keuzehendel in de neutrale stand staat.
4. Toestemming wijzigen: Zodra de keuzehendel in neutraal staat en het koppelingspedaal wordt ingetrapt, kan de bestuurder dankzij het interlockmechanisme schakelen.
5. Vrijgave van versnellingskiezer: Wanneer het koppelingspedaal wordt losgelaten, vergrendelt het interlockmechanisme de keuzehendel in de geselecteerde versnelling.
6. Overschrijffunctie: Bij sommige voertuigen kan een override-mechanisme de bestuurder in staat stellen te schakelen zonder het koppelingspedaal in te trappen. Deze functie wordt doorgaans gebruikt voor specifieke scenario's, zoals het starten van de motor in een versnelling.
7. Veiligheidsvoorzorg: Het interlockmechanisme dient als veiligheidsmaatregel om onbedoeld schakelen en mogelijke schade aan de transmissie te voorkomen.
Het is belangrijk op te merken dat het exacte mechanisme en ontwerp van het vergrendelingsmechanisme kan variëren, afhankelijk van het specifieke voertuig en de fabrikant.