Loopgravenoorlog is een soort gevecht waarbij vijandige troepen vechten vanuit loopgraven, vooral als ze in de grond zijn gegraven. Het werd veelvuldig gebruikt in de Eerste Wereldoorlog, en in mindere mate in de Tweede Wereldoorlog.
De introductie van tanks en vliegtuigen als wapens in de Eerste Wereldoorlog leidde tot de ontwikkeling van de loopgravenoorlog. Tanks werden gebruikt om vijandelijke linies te doorbreken, terwijl vliegtuigen werden gebruikt om vijandelijke posities vanuit de lucht aan te vallen. Als reactie daarop groeven legers loopgraven om hun troepen tegen deze nieuwe wapens te beschermen.
Loopgravenoorlog was een zeer kostbare vorm van strijd. Miljoenen soldaten werden gedood of gewond in de loopgraven. De omstandigheden in de loopgraven waren ook erg moeilijk. Soldaten moesten dichtbij elkaar leven, met weinig voedsel of water. Ze werden vaak blootgesteld aan vijandelijk vuur en liepen ook risico op ziekten.
De loopgravenoorlog eindigde met de wapenstilstand die in 1918 een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. De erfenis van de loopgravenoorlog bleef echter nog vele jaren het militaire denken bepalen.