1. Onjuiste float-instelling: De vlotter is een onderdeel in de carburateur dat het brandstofniveau in de carburateurkamer regelt. Als de vlotter te hoog is afgesteld, kan dit ertoe leiden dat het brandstofpeil in de kom te hoog wordt, wat kan leiden tot overstromingen en brandstof die in het carter van de motor wordt geperst en zich vermengt met de olie.
2. Versleten of beschadigde naaldventiel: De naaldklep is een ander cruciaal onderdeel in de carburateur dat de brandstofstroom naar de carburateur regelt. Als de naaldklep versleten of beschadigd is, kan deze mogelijk de brandstofstroom niet effectief afsluiten, waardoor brandstof in de motor kan blijven stromen wanneer deze niet nodig is. Deze overtollige brandstof kan zich met de olie vermengen.
3. Beschadigde of slecht functionerende choke: De choke wordt gebruikt bij het starten van een koude motor. Als de choke niet goed werkt of in de gesloten stand blijft hangen, kan dit ertoe leiden dat de motor te rijk draait, waardoor onverbrande brandstof in het carter terechtkomt en zich vermengt met de olie.
4. Lekkende of versleten zuigerveren: Versleten of beschadigde zuigerveren kunnen ervoor zorgen dat er tijdens de compressie teveel brandstof uit de verbrandingskamer lekt, waardoor meer onverbrande brandstof in het carter van de motor terechtkomt en zich met de olie vermengt.
5. Onjuist brandstofmengsel: Als de lucht-brandstofverhouding in de carburateur te rijk is, kan dit ertoe leiden dat onverbrande brandstof in het carter van de motor terechtkomt en zich met de olie vermengt. Dit kan gebeuren als gevolg van een onjuist afgestelde carburateur, een vuil luchtfilter of andere problemen die het lucht-brandstofmengsel beïnvloeden.
6. Problemen met ventilatie: Als het carterontluchtingssysteem van de motor geblokkeerd of beperkt is, kan dit drukopbouw in het carter veroorzaken, waardoor brandstof in het oliecarter terechtkomt.
Om het probleem effectief aan te pakken, is het van cruciaal belang om de oorzaak te identificeren door de carburateur, vlotter, naaldklep, choke, zuigerveren en andere componenten die verband houden met de brandstoftoevoer en de werking van de motor te inspecteren en testen. Indien nodig kan het vervangen van versleten of beschadigde onderdelen en het uitvoeren van de noodzakelijke aanpassingen het probleem oplossen en verdere vermenging van gas en olie voorkomen.