- Defecte benzinedop
- Zuurstofsensor defect
- Katalysatorstoring
- Defecte bougies of bobines
- Vacuümlekken
- Defecte koelvloeistoftemperatuursensor
- Een probleem met de MAF-sensor (Mass Air Flow).
- Problemen met transmissiemagneten
- Problemen met de brandstofinjector
- Defecte EVAP-systeemcomponenten (Evaporative Emission Control).
Aanbevolen acties:
- Voer een visuele inspectie van de motorruimte uit om te zoeken naar voor de hand liggende problemen, zoals losse of losgeraakte slangen, beschadigde bedrading of olielekken.
- Controleer of de gasdop goed vastzit.
- Laat de diagnostische foutcodes van het voertuig uitlezen door een gekwalificeerde technicus.
- Volg het aanbevolen onderhoudsschema in de gebruikershandleiding van uw voertuig, waarbij u bijzondere aandacht besteedt aan zaken als het vervangen van bougies en zuurstofsensoren.
- Als het controlelampje blijft branden of als het voertuig andere symptomen ervaart, zoals een lager brandstofverbruik of onregelmatig stationair draaien, is het raadzaam om het te laten controleren door een gekwalificeerde technicus voor een nauwkeurigere diagnose.