Niemand mag een voertuig op een snelweg besturen met een hogere snelheid dan redelijk en voorzichtig is onder de omstandigheden en rekening houdend met de feitelijke en potentiële gevaren die dan bestaan. In elk geval moet de snelheid zo beperkt zijn als nodig is om botsingen met een persoon, voertuig of ander vervoermiddel op de snelweg te voorkomen, in overeenstemming met de wettelijke vereisten en de plicht van alle personen om de nodige voorzichtigheid te betrachten.