- Doe de lichten en de alarmlichten uit. Dit is om elektrische schokken of schade aan de lampen te voorkomen.
- Verwijder de lens van het achterlicht. Dit wordt meestal gedaan door de schroeven of bouten te verwijderen waarmee de lens op zijn plaats wordt gehouden.
- Zoek de lamp die moet worden vervangen.
- Druk de lamp naar binnen en draai hem tegen de klok in. De lamp moet dan uit de fitting springen.
- Plaats de nieuwe lamp in de fitting. Duw hem naar binnen en draai hem met de klok mee totdat hij op zijn plaats klikt.
- Bevestig de lens van het achterlicht opnieuw. Vervang de schroeven of bouten die u eerder hebt verwijderd.
- Test het remlicht. Schakel de lichten en de alarmlichten in om er zeker van te zijn dat de nieuwe lamp werkt.
Hier zijn enkele aanvullende tips:
- Zorg ervoor dat u de juiste lamp voor uw voertuig heeft.
- Als u een halogeenlamp vervangt, raak dan het glazen deel van de lamp niet aan. Hierdoor kan de lamp voortijdig defect raken.
- Als u een LED-lamp vervangt, zorg er dan voor dat deze compatibel is met het elektrische systeem van uw voertuig.