1. Vacuümlek:
- Een vacuümlek kan dit probleem veroorzaken. Wanneer u remt, ontstaat er een vacuüm in het inlaatspruitstuk, waardoor de motor arm kan worden en het toerental kan dalen.
- Controleer op losse of gescheurde slangen in het inlaatsysteem en zorg ervoor dat het gasklephuis en het inlaatspruitstuk goed zijn afgedicht.
2. Idle Air Control-klep (IAC):
- De IAC-klep regelt de hoeveelheid lucht die bij stationair toerental in de motor stroomt. Als de IAC-klep vastzit of vuil is, kan dit ertoe leiden dat het toerental daalt en de motor onregelmatig loopt.
- Reinig de IAC en controleer de werking ervan.
3. Gasklepstandsensor (TPS):
- De TPS stuurt een signaal naar de computer van de motor over de stand van de gashendel. Als de TPS defect is, kan deze het verkeerde signaal naar de computer sturen, waardoor deze het brandstof- en luchtmengsel verkeerd afstelt, wat resulteert in een daling van het toerental.
- Controleer de TPS en de bedrading op eventuele schade of storingen.
4. Defecte rembekrachtiger:
- Bij een defecte rembekrachtiger kan bij het intrappen van het rempedaal een vacuümlek in de rembekrachtigerleiding ontstaan. Dit vacuümlek kan de stationaire stabiliteit van de motor beïnvloeden, wat kan leiden tot een daling van het toerental.
- Controleer de rembekrachtiger en de vacuümleiding op eventuele lekkages of beschadigingen.
5. Brandstofdruk:
- Onvoldoende brandstofdruk kan dit probleem ook veroorzaken. Wanneer de remmen worden gebruikt, kan de brandstofpomp mogelijk niet voldoende brandstof aan de motor leveren, wat resulteert in een daling van het toerental.
- Controleer de brandstofdruk en zorg ervoor dat deze voldoet aan de specificaties van de fabrikant.