1. Identificeer de oorzaak van het servicemotorlampje. Het servicelampje kan door verschillende problemen worden geactiveerd. Het is dus belangrijk om de oorzaak te achterhalen voordat u probeert het lampje uit te zetten. U kunt dit doen door een OBD-II-scanner te gebruiken om de foutcodes te lezen die zijn opgeslagen op de computer van het voertuig.
2. Repareer het onderliggende probleem. Zodra u de oorzaak van het servicemotorlampje kent, moet u het onderliggende probleem oplossen. Dit kan het vervangen van een defecte sensor, het repareren van een vacuümlek of het uitvoeren van andere onderhoudstaken inhouden.
3. Reset het servicelampje. Zodra het onderliggende probleem is verholpen, kunt u het servicemotorlampje resetten door de negatieve accupool gedurende 10 seconden los te koppelen. Hierdoor worden de foutcodes van de computer van het voertuig gewist en wordt het servicemotorlampje uitgeschakeld.
Het is belangrijk op te merken dat het simpelweg resetten van het servicelampje het onderliggende probleem niet oplost. U moet het onderliggende probleem oplossen om te voorkomen dat het servicelampje weer gaat branden.
Als u de oorzaak van het servicemotorlampje niet kunt identificeren of repareren, moet u uw voertuig voor diagnose en reparatie naar een gekwalificeerde monteur brengen.