1. Versleten zuigerveren: Zuigerveren sluiten de verbrandingskamer af, waardoor de compressie behouden blijft. Door versleten of beschadigde ringen kunnen gassen ontsnappen, wat resulteert in een lage of geen compressie.
2. Cilinderboringschade: Krassen of defecten in de cilinderboringen veroorzaakt door overmatige slijtage of oververhitting kunnen ervoor zorgen dat de zuigerveren geen goede afdichting vormen, wat kan leiden tot compressieverlies.
3. Lekkende kleppen: Versleten klepafdichtingen of beschadigde kleppen kunnen resulteren in compressielekkage langs de kleppen in plaats van zich op te hopen in de cilinder.
4. Defecte koppakking: Een geblazen koppakking tussen de cilinderkop en het motorblok kan een pad creëren waar gecomprimeerde gassen kunnen ontsnappen, waardoor een lage compressie ontstaat.
5. Mislukt compressievrijgavemechanisme: Bij bepaalde motoren wordt een compressie-ontgrendelingsmechanisme gebruikt om te helpen bij het starten. Als dit mechanisme niet goed functioneert of faalt, kan dit de juiste compressieopbouw belemmeren.
6. Timingproblemen: Een onjuiste timing, zoals verkeerd uitgelijnde distributiemarkeringen of versleten distributiecomponenten (distributieriem of -ketting), kan de werking van de klep en de zuiger beïnvloeden, wat kan leiden tot compressieproblemen.
7. Gebogen of gebroken drijfstang: Een verbogen of gebroken drijfstang kan de beweging van de zuiger in de cilinder verstoren en de compressie beïnvloeden.
8. Problemen met de nokkenas: Als de timing of lift van de nokkenas in gevaar komt als gevolg van versleten onderdelen of mechanische problemen, kan dit de klepbeweging beïnvloeden en de compressie beïnvloeden.
Een professionele monteur die compressietestapparatuur gebruikt, kan de oorzaak van het compressieverlies nauwkeurig diagnosticeren en de nodige reparaties uitvoeren.