Wanneer een band een groef of spoor tegenkomt, kan deze daarin gedeeltelijk vast komen te zitten, waardoor het voertuig in die richting gaat trekken. Dit kan het voor de bestuurder moeilijk maken om een rechte koers aan te houden, vooral bij hogere snelheden. Het tramlijneffect kan ook meer uitgesproken zijn bij bredere banden of voertuigen met een zachtere vering.
Factoren die kunnen bijdragen aan het rijpaden zijn onder meer:
- Bandenontwerp :Banden met een dieper loopvlakpatroon of een agressiever loopvlakontwerp kunnen gevoeliger zijn voor tramlining.
- Wegomstandigheden :Ruwe of gegroefde wegen kunnen het rijpadeffect versterken.
- Voertuigophanging :Door een zachtere vering kunnen de banden de weggroeven gemakkelijker volgen.
- Bandenspanning :Te weinig opgepompte banden kunnen de kans op tramlining vergroten.
Om het rijpaden te verminderen, kunnen bestuurders ervoor zorgen dat hun banden goed zijn opgepompt, voorkomen dat ze over wegen met veel groeven rijden en het stuur stevig vasthouden. Bovendien kan het selecteren van banden met een minder agressief loopvlakpatroon en stijvere zijwanden het rijpaden helpen verminderen.
Voertuigfabrikanten en bandenfabrikanten werken voortdurend aan het verbeteren van het bandenontwerp en de ophangingssystemen om het rijspooreffect te minimaliseren en een betere handling en stabiliteit van het voertuig op verschillende wegoppervlakken te garanderen.