1. Doorgebrande zekering :Controleer de richtingaanwijzerzekering in de zekeringenkast. Als de zekering is doorgebrand, vervang deze dan door een nieuwe met hetzelfde ampèrage.
2. Defect richtingaanwijzerrelais :Het richtingaanwijzerrelais is verantwoordelijk voor het regelen van het knipperen van de richtingaanwijzers. Als het relais defect is, moet het worden vervangen.
3. Defecte richtingaanwijzerschakelaar :De richtingaanwijzerschakelaar bevindt zich op de stuurkolom en bedient de richtingaanwijzers. Als de schakelaar defect is, moet deze worden vervangen.
4. Slechte bedrading :Controleer de bedrading van de richtingaanwijzers op beschadigingen of corrosie. Als er schade is, moet deze worden gerepareerd.
5. Defecte lampen :Controleer de richtingaanwijzerlampen op beschadigingen of corrosie. Als de lampen beschadigd zijn, moeten ze worden vervangen.
6. Multifunctionele schakelaar :In sommige gevallen kan de multifunctionele schakelaar, ook wel richtingaanwijzerhendel genoemd, defect raken, waardoor de richtingaanwijzers niet werken. Controleer of de schakelaar beschadigd of versleten is en vervang deze indien nodig.